trainingsbureau-loof-verantwoord-trainen

Wat zijn de rechten van een PVT?

Ondernemingen met minder dan 50 werknemers, maar meer dan 10 zijn verplicht een personeelsvertegenwoordiging in te stellen.Tenminste als de meerderheid van de werknemers dat wil of als de werkgever het initiatief wil nemen om een personeelsvertegenwoordiging (PVT) in te stellen. Een PVT bestaat tenminste uit 3 werknemers. De PVT heeft in minder wettelijke bevoegdheden dan een ondernemingsraad. Maar welke rechten heeft een PVT dan wel?

Overlegrecht

Alle zaken die de onderneming betreffen, zijn bespreekbaar in de overlegvergaderingen van de PVT met de bestuurder. Zowel de ondernemer/ bestuurder als de PVT-leden kunnen met agendapunten voor de vergadering komen en tijdens de vergadering hun mening geven. Ten minste één keer per jaar moet de algemene gang van zaken in het bedrijf aan de orde komen. Dat gebeurt met behulp van de verplichte informatie over verleden, heden en toekomst. En verder moeten advies- en instemmingsplichtige onderwerpen ook steeds besproken worden vóór de PVT tot zijn definitief standpunt komt.

Wie voert het overleg met de PVT?

De WOR gaat ervan uit dat degene die is belast met de hoogste dagelijkse leiding van de onderneming (de “bestuurder”) het best in staat is namens de ondernemer overleg met de PVT te voeren. In ondernemingen met deze beperkte omvang – waarvan ons land er overigens heel veel telt – is de eigenaar vaak ook de bestuurder in de zin van de WOR. Bij verhindering kan hij zich laten vervangen, maar dat moet dan wel gebeuren door iemand die ook de bevoegdheid krijgt om namens de ondernemer het overleg te voeren en besluiten te nemen. Als de ondernemer zich van de dagelijkse gang van zaken heeft teruggetrokken of een rechtspersoon is, zijn ondernemer en bestuurder niet langer een en dezelfde persoon. De ondernemer moet zich dan in de personeelsvergadering laten vervangen door de werkelijke bestuurder. Dat wil overigens niet zeggen dat hij niet in persoon aanwezig mag zijn en mee kan praten.

Informatierecht

Bij de jaarlijkse bespreking over de algemene gang van zaken verschaft de bestuurder mondeling of schriftelijk gegevens over de activiteiten en resultaten van het afgelopen jaar alsmede over zijn verwachtingen ten aanzien van het komend jaar. Het gaat om zowel financieel-economische als sociale informatie.

Financieel-economische informatie

Als de ondernemer een wettelijke verplichting heeft om de jaarrekening en het jaarverslag openbaar te maken, geeft hij de medewerkers daar ook inzage in. Ondernemingen met minder dan 50 werknemers zijn vaak, wat het Burgerlijk Wetboek noemt, ‘een kleine rechtspersoon’ . Voor deze categorie gelden veel minder gedetailleerde inrichtingsvoorschriften voor de financiële verslaglegging dan voor ‘grote’ rechtspersonen. Kleine rechtspersonen die geen winst beogen en natuurlijke personen hebben zelfs geen publicatieplicht. Als de wettelijke publicatieplicht ontbreekt, vervalt wel de verplichting om de werknemers inzage te geven, maar niet om ze te informeren over werkzaamheden, resultaten en verwachtingen.

Sociale informatie

Ten behoeve van de bespreking over de algemene gang van zaken moet de ondernemer of bestuurder ook (mondeling of schriftelijk) informatie verschaffen over het gevoerde sociaal beleid en over zijn plannen ten aanzien van dat sociale beleid. Daarbij valt te denken aan ontwikkelingen in de werkgelegenheid, verloop onder het personeel, ziekteverzuimcijfers, het gevoerde en te voeren beleid ten aanzien van de arbeidsomstandigheden, opleidingen en bijscholingen. Speciale aandacht verdienen de inspanningen voor het inschakelen van gehandicapte en allochtone medewerkers.

Adviesrecht

Een PVT neemt de rechten van de personeelsvergadering over. Dat betekent dat de ondernemer op basis van de Wet op de ondernemingsraden de plicht heeft de PVT advies te vragen over voorgenomen besluiten die voor ten minste een vierde deel van het personeel gevolgen hebben op het gebied van:

• verlies van arbeidsplaatsen; 
• belangrijke verandering van de arbeid;
• belangrijke verandering van de arbeidsvoorwaarden;
• belangrijke verandering van de arbeidsomstandigheden.

Het advies moet tijdig worden gevraagd, zodat het nog van invloed kan zijn op het definitieve besluit. Daarbij bepaalt de wet dat de adviesaanvraag vergezeld moet gaan van alle informatie die de PVT-leden nodig hebben om tot een afgewogen advies te kunnen komen en dat de aanvraag en behandeling in een overlegvergadering van PVT met bestuurder plaats behoren te vinden.

Het adviesrecht geldt niet voor zover de situatie waarover de ondernemer een besluit gaat nemen inhoudelijk is geregeld in de collectieve arbeidsovereenkomst of in een arbeidsvoorwaardenregeling van een publiekrechtelijk orgaan.

Er is geen beroepsrecht of opschortingstermijn als een definitief besluit dat afwijkt van het uitgebracht advies.

Praktijkvoorbeeld

De directrice van peuterspeelzaal Calimero overweegt een betere vakantiespreiding in het hoogseizoen. Daartoe wil ze in de huidige interne regeling het recht op een aaneengesloten periode van drie weken vakantie veranderen in een maximum van twee aaneengesloten weken. Ofschoon het hier gaat om een belangrijke wijziging in de arbeidsvoorwaarden van alle medewerkers wil ze het voornemen niet ter advisering voorleggen aan de PVT.

De CAO stelt immers slechts een periode van twee weken aaneengesloten verplicht!

Omdat de CAO echter spreekt over ’ten minste twee weken’ is er geen sprake van een inhoudelijke regeling op het punt dat in Calimero aan de orde is. De PVT behoort hierover om advies te worden gevraagd.

Instemmingsrecht

Op enkele onderwerpen heeft de PVT instemmingsrecht. Daarbij gelden dezelfde regels als bij ondernemingsraden.

• Instemming wordt schriftelijk aangevraagd met alle relevante informatie. Nadat het ten minste één keer in het overleg van POVT met bestuurder is besproken, reageert de PVT eveneens schriftelijk.

• Als de PVT niet instemt, kan alleen de kantonrechter vervangende goedkeuring geven. Daarvóór moet de kwestie eerst aan de eigen bedrijfscommissie worden voorgelegd.

• Als het voorstel ondanks het ontbreken van instemming van de PVT of goedkeuring van de kantonrechter toch wordt uitgevoerd, kan de PVT nietigheid inroepen. Het besluit heeft dan geen rechtsgeldigheid meer; niemand hoeft er zich aan te houden.

• Als ondanks de nietigverklaring het besluit wordt uitgevoerd, kan de PVT via de kantonrechter de uitvoering laten verbieden. Ook hierbij moet eerst de bedrijfscommissie in de gelegenheid worden gesteld te bemiddelen.

De onderwerpen waarover de PVT instemmingsrecht heeft, zijn:

Werktijdenregelingen en regelingen aangaande veiligheid, gezondheid, welzijn (arbeidsomstandigheden) en het ziekteverzuim.

Werktijdenregeling: Als de ondernemer gebruik wil maken van de ruimere normen van de Arbeidstijdenwet, moet hij daarvoor de instemming van de PVT of or hebben. Als deze organen niet bestaan, is hij verplicht zich te houden aan de standaardnormen. In bedrijfstakken waarvoor een collectieve arbeidsovereenkomst is afgesloten, geldt wel dat de afspraken in overeenstemming moeten zijn met die in de CAO.

Regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden, inclusief het ziekteverzuim.

Elke voorgenomen vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling met betrekking tot ziekte, veiligheid en welzijn van de medewerkers valt onder het instemmingsrecht van de PVT. Het kan onder meer gaan over het ziekteverzuim, de begeleiding van zieke werknemers, het opstellen en uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie of het contract met een arbodienst.

Géén instemmingsrecht PVT op collectieve nabestaandenverzekering.

De personeelsvertegenwoordiging beschikt in tegenstelling tot de OR niet over het instemmingsrecht bij een aanvullende collectieve nabestaandenverzekering. De PVT heeft wel het adviesrecht. De werkgever is verplicht de personeelsvertegenwoordiging om advies vragen, omdat er bij een collectieve nabestaandenverzekering sprake is van een belangrijke verandering in de arbeidsvoorwaarden die geldt voor ten minste een kwart van de werknemers. Het adviesrecht van de personeelsvertegenwoordiging is niet bindend; het is slechts een oordeel van de leden van de PVT. De werkgever hoeft het advies dan ook niet op te volgen.

Overige wettelijke bepalingen

Naast de minimale bevoegdheden van de PVT zoals hiervoor omschreven, geeft de wet ook minimale regels over de totstandkoming en de werkwijze van de PVT: (Wijze van) samenstelling De PVT moet bestaan uit ten minste drie personen die rechtstreeks zijn gekozen bij geheime schriftelijke stemming door en uit de in de onderneming werkzame personen.

In bedrijven waar grotendeels in ploegendienst wordt gewerkt kan het voordeel hebben om ook plaatsvervangende leden te laten kiezen. De wet kent vakbonden geen rol toe bij het stellen van kandidaten.

Opheffen PVT?

Als de PVT eenmaal is ingesteld – al dan niet op verzoek van de meerderheid van het personeel – kan hij slechts worden opgeheven als de omstandigheden belangrijk wijzigen. De PVT kan hiertegen in beroep bij de kantonrechter na bemiddeling door de bedrijfscommissie. Uiteraard moet bij het overschrijden van de instellingsgrens voor ondernemingsraden (in de regel vijftig of meer in de onderneming werkzame personen) de PVT worden vervangen door een ondernemingsraad.